Er zijn veel verschillende soorten waterpompen. Als je op zoek bent naar een waterpomp, dan is het belangrijk om goed te weten welke verschillende waterpompen er zijn en wat de belangrijkste verschillen zijn. Dit helpt een juiste keuze te kunnen maken, zodat je de waterpomp koopt die het beste past bij de toepassingen waar je de pomp voor wilt gebruiken. Waterpompen zijn namelijk voor veel verschillende doeleinden in te zetten en hebben verschillende kenmerken en mogelijkheden.
Dit zijn de waterpompen die toegelicht zullen worden in dit artikel: de onderwaterpomp, de zelfaanzuigende pomp en de centrifugaalpomp.
Onderwaterpomp
Zoals de naam al verraadt, zijn onderwaterpompen te gebruiken onder water. Ze kunnen volledig onder water geplaatst worden. Sommige varianten worden gebruikt om tijdelijk onder water geplaatst te worden. Deze moeten na gebruik uit het water worden gehaald. Vervolgens worden ze goed gedroogd en ergens opgeslagen, totdat ze weer onder water ingezet worden. Andere varianten kunnen altijd onder water blijven en kunnen zelfs tot 20 meter onder water geplaatst worden.
De twee meest gebruikte onderwaterpompen zijn de dompelpomp en de bronpomp. De dompelpomp is te gebruiken bij wateroverlast, om het schone of vuile water weg te kunnen pompen. De bronpomp wordt buitenshuis gebruikt, bijvoorbeeld in de tuin, voor het besproeien.
Zelfaanzuigende pomp
De zelfaanzuigende pomp wordt, in tegenstelling tot de onderwaterpomp, alleen op het droge gebruikt. De pomp zuigt water aan via een slang, die wel in het water wordt geplaatst, maar de pomp zelf dus niet. De zelfaanzuigende pomp is handig om grote hoeveelheden water te verplaatsen of de waterdruk te optimaliseren. De meest voorkomende zelfaanzuigende pompen zijn de beregeningspomp, de hydrofoorpomp en de regenwaterpomp.
Centrifugaalpomp
De centrifugaalpomp lijkt veel op de zelfaanzuigende pomp in het gebruik, maar het verschil is dat de centrifugaalpomp minder aanzuigkracht heeft en geholpen moet worden bij het opstarten. Daarom wordt dit type pomp meestal gebruikt bij kleinere afstanden of hoogtes waarbij de lagere aanzuigkracht voldoende is.